Hoe kun je naasten helpen om werkelijk iets te veranderen?

proces

Het lijkt een ongrijpbaar proces waar de naaste van iemand met een GGZ-diagnose inzit. Pas als het met die ander beter gaat, kan de naaste ook aan zichzelf gaan denken. Of niet?

Hoe kun je het ongrijpbare vastpakken voor naasten van iemand met een GGZ-diagnose?
Ze helpen hun gezinslid, maar het helpt  niet wat ze doen. Er verandert niet echt iets bij die ander. Het wordt zelfs steeds erger.
Veel van de symptomen bij een GGZ-diagnose uiten zich door angstig of dwangmatig gedrag – vermijden of moeten.
Dat is waar de naaste tegen aanloopt, last van heeft en zijn of haar leven door kwijtraakt.
Hoe kun je iemand hierin begeleiden?
Hoe zorg je ervoor dat je meer biedt dan een luisterend oor?
Hoe ga je minder meedenken in tips en adviezen, maar kun je begeleiden in een werkelijke verandering bij de naaste zelf?

Hoe kun jij ervoor zorgen dat de naaste weer gaat LEVEN in plaats van OVERLEVEN?
De naaste begeleiden in het nemen van de regie over het eigen leven, zonder uit contact te gaan van het gezinslid met de GGZ-diagnose?

Donderdag 9 en vrijdag 10 maart 2023 geef ik
weer de tweedaagse training ‘Als helpen niet helpt’
voor professionals in de Boonstra-methode

De belangrijkste vraag aan de naaste is altijd: Ben je bereid om naar jezelf te kijken? Besef je dat jouw helpen niet helpt? Durf je tegen jezelf te zeggen dat jij je partner of je kind niet beter kunt maken, maar dat ze dat zelf moeten doen?
Pas als iemand deze vragen binnen durft te laten komen, is er de opening om het proces aan te gaan.

Als professional is het fijn om een proces concreet te maken. De visie achter ‘Als helpen niet helpt’ bestaat uit de Boonstra-methode met theorie, oefeningen en handvatten. In het onderstaande schema leg ik het je uit.

proces

Ik neem je mee in de situatie van Anita. Haar 12-jarige dochter Sarah heeft last van dwang. Het is ontstaan tijdens Corona met handen wassen. Sarah is de hele dag bezig met handen wassen. Anita moet speciale zeep kopen. Dagelijks gaat er minimaal één zeeppompje doorheen. Ze eist dat haar ouders ook hun handen wassen. Anita doet dit wel omdat Sarah anders compleet in paniek raakt en begint te schreeuwen. Peter – de man van Anita – doet dit niet. Hierdoor escaleert de situatie telkens en is Anita alleen maar bezig om Sarah rustig te krijgen.
Dit voorbeeld gaat in op smetvrees. Voor het proces van de naaste maakt het niet uit om welke diagnose het gaat.

Wat DOE ik

Anita: ‘Ik weet dat het niet helpt wat ik doe – tenminste – het helpt even en daarna niet meer. Maar ik heb alles al geprobeerd. Niets helpt.’

Naasten willen graag een oplossing. Eén die ervoor zorgt dat het met de ander beter gaat.
Realiteit is dat mensen die last hebben van angst of dwang niet beseffen hoe groot de impact van hun klachten is en hoe ernstig hun situatie is. Immers, ze doen er juist alles aan om rekening te houden met hun angst of dwang en hun leven ‘leefbaar’ te houden. Ze kunnen niet anders.

De reactie van Anita is normaal. Het is wat iedere ouder (of partner) doet: ze gaat helpen. Ze probeert ervoor te zorgen dat de angst en dwang bij Sarah minder wordt. Daar doet ze vreselijk haar best voor.

Anita vertelt dat ze het afgelopen jaar gesprekken heeft gehad bij de praktijkondersteuner van de huisarts. Ze kon daar haar verhaal kwijt. Telkens weer. En er werd met haar meegedacht hoe ze kon proberen de dwang minder te krijgen. Dus bijvoorbeeld de kraan dichtdraaien als het handen wassen te lang duurt of niet meer elke dag zeep kopen.
Anita heeft het allemaal geprobeerd en het werkte niet. Het handen wassen van Sarah werd niet minder. Het neemt nog steeds toe.
Ook heeft Anita het advies opgevolgd om op zondagmiddag samen met Peter een paar uurtjes weg te gaan. Dat doen ze. Sarah is dan bij oma.
Peter en Anita gaan elke week even weg, maar de dwang van Sarah wordt er niet minder van.
Ik vraag haar wat ze samen doen en waar ze over praten. Anita vertelt dat ze ergens gaan lunchen. En waar ze over praten is natuurlijk niet zo ingewikkeld: Sarah!
Omdat Peter er een hele andere mening over heeft, zijn de lunches vaak niet gezellig en ontspannen.
De eerste stap in het proces van ‘Als helpen niet helpt’ is de naaste bewust laten worden van wat HIJ of ZIJ doet.
Als je aan Anita vraagt hoe het met haar gaat, vertelt ze dat het niet zo goed gaat en dan volgt het verhaal over Sarah en hoe Peter er tegenin gaat.

‘Als helpen niet helpt’ gaat niet over de ander veranderen, maar jezelf veranderen. Daarvoor is eerst inzicht nodig in wat iemand zelf doet.
Anita had hier even moeite mee, maar langzaam kwam dat bewustzijn naar boven.
Ze vertelt bijvoorbeeld dat als ze Sarah naar beneden hoort komen, ze direct stopt met wat ze aan het doen is. Ze kijkt naar Sarah en loopt achter haar aan naar de keuken waar Sarah haar handen gaat wassen. Ze vraagt haar of het echt nodig is. Tijdens het handen wassen blijft ze bij Sarah staan en probeert haar te overtuigen om eerder te stoppen.
Als ze ziet dat het zeeppompje bijna op is, loopt ze – mopperend – naar de kast om alvast een nieuwe te pakken. Ze zegt tegen Sarah dat het dure zeeppompjes zijn en dat ze vanmiddag een goedkoper merk gaat kopen.
’s Middags komt Anita van boodschappen doen thuis met hetzelfde dure merk zeeppompje.

Dit gaat niet over goed of fout. Dit gaat over inzicht krijgen in wat Anita doet. Ze wil graag iets veranderen. Ergens weet ze nu wel dat het ook om haar eigen gedrag gaat. Maar HOE moet ze dat doen?
Eerst inzicht krijgen in hoe zij aandacht geeft aan de angst en dwang van Sarah. Verder nog niets.

Alles wat je aandacht geeft groeit.
Angst en dwang maken zeer geniepig gebruik van. Ze eisen de aandacht op d.m.v. de emotionele chantage.
Bewust worden wat de naaste doet en hierover in gesprek gaan is een belangrijke eerste stap. Dit is jouw taak als professional.

INZICHT in het spel

Anita: ‘Het voelt soms alsof ze een spelletje met me speelt. Het ene moment is ze verdrietig en belooft ze dat ze haar best zal doen om minder haar handen te wassen. Een half uur later krijst ze de hele boel bij elkaar omdat ik mijn handen niet was zoals zij dat wil.’

Angst en dwang spelen een spel. Zowel met de persoon die het heeft als met de naasten.
Sarah doet het niet expres. Ze kan werkelijk niet anders. Voor Anita voelt het ook dat ze niet anders kan dan erin meegaan.

Angst en dwang komen niet alleen voor bij angst- en dwangstoornissen. Er zijn veel diagnoses waarbij angst en dwang een onderdeel zijn. Daarom is het beter te spreken over angstig of dwangmatig gedrag.
In dit verhaal is het belangrijker om te kijken welke invloed dat gedrag heeft op de naasten. Om welke (combinatie van) diagnose(s) het gaat is daarbij minder van belang. Het gaat over de naaste.

Anita voelt zich een speelbal in de dwang van haar dochter. Ze houdt van haar dochter en gaat daardoor telkens mee in haar dwang of doet er alles aan om Sarah uit haar paniekaanvallen te krijgen.
Sarah voelt een MOETEN. Pas als dat gevoel weer is gezakt, kan ze rustig worden. Ze heeft hierbij haar moeder nodig. Bij haar vader krijgt ze dat minder voor elkaar.
De angst en dwang maken hierbij gebruik van de emotionele chantage. Hierdoor gaat Anita mee in de dwang en blijft Peter erbuiten staan. Zo worden Anita en Peter ook tegen elkaar uitgespeeld.

Inzicht krijgen in het spel dat gespeeld wordt, vraagt andere kennis dan inzicht in het ziektebeeld.
Het ijsbergmodel is bekend (veronderstel ik) en laat mooi zien hoe het bij iemand werkt met angst of dwang. Inzicht in het spel krijg je door te gaan begrijpen hoe de ijsbergen elkaar beïnvloeden en met elkaar communiceren. Dan wordt duidelijk hoe de emotionele chantage werkt en de naaste reageert.
Dit is iets dat ik ook uitleg aan de cliënten die bij mij komen en zelf last hebben van angst of dwang. Ze geven aan nog nooit deze uitleg te hebben gehad. Het fijne vinden ze dat ze niet de schuld krijgen, maar dat het werkelijk inzicht geeft op een helpende manier. En het haalt de angst weg dat de naaste ‘zomaar’ stopt met het meedwangen, vermijden en aanpassen.

Voor Anita teken ik de ijsberg op het whiteboard. Ik leg haar uit hoe de angst en dwang bij Sarah werken. Daarna teken ik een ijsberg erbij. Haar ijsberg. En ik teken er nog een ijsberg bij. Peter, haar man.
Met pijlen tussen de drie ijsbergen laat ik zien hoe ze met elkaar reageren op de angst en dwang. Alle aandacht gaat uit naar wat er boven water gebeurt. Daardoor krijgt de emotionele chantage onder water vrij spel.

Angst en dwang maken graag gebruik van argumenten, van het hoofd. Dat winnen ze natuurlijk altijd. De naaste is ‘gehersenspoeld’ en durft alleen maar vanuit de angst en dwang te denken.
Daarom komt deze stap in het proces van de naaste binnen via het hoofd. Dat maakt het veilig. De volgende stap is naar het eigen gevoel te gaan.

Mijn ANGST beïnvloeden

Anita: ‘Ik sta de hele tijd ‘aan’. Ik ben continu bang dat het misgaat. Bang dat Sarah weer niet kan stopen met haar handen wassen. Maar nog banger voor wat er gebeurt als ze moet stoppen omdat we bijvoorbeeld wegmoeten of omdat mijn man haar gewoon wegduwt omdat hij zelf bij de kraan moet zijn. Ik weet dat wat hij doet eigenlijk normaal is, maar in onze situatie kan dat niet. En dan word ik ook bang voor zijn reactie.
Zodra ik voorvoel dat het weer mis kan gaan tussen Sarah en mijn man, probeer ik ze allebei af te leiden. Gevolg is meestal ik dat mijn man en ik flinke ruzie hebben en dat ik Sarah later moet geruststellen dat het niet haar schuld is.’

Voor de meeste naasten geldt dat ze proberen de angst of dwang te beïnvloeden omdat ze weten wat er gebeurt als ze dat niet doen. Dat gaat het mis. Dan escaleert het.
Anita gaat mee in de dwang van Sarah om te proberen te voorkomen dat haar man ertegenin gaat. Ze probeert vantevoren te zorgen dat het niet misgaat, omdat ze bang is voor….
Die angst is terecht. Anita heeft die ervaring.
Toch is dit precies waar de emotionele chantage gebruik – of eigenlijk misbruik – van maakt.
De ander met de angst of dwang reageert vanuit angst of onrust en de naaste doet hetzelfde. Op deze manier beïnvloeden ze elkaar in een negatieve spiraal.

Ik heb het zelf meegemaakt met een partner en kind met angst, dwang en depressie. Op het moment dat ik dit patroon in onze situatie ontdekte, kon ik naar mezelf gaan kijken. Ik kon mijn eigen angst gaan vastpakken. Dat was confronterend, want het betekende dat IK moest gaan veranderen. Dat was ik niet gewend.
Het mooie is dat ik heb ontdekt dat je hiervoor gewoon gebruik kunt maken van hoe je eigen lichaam werkt. Niets vaags en zweverigs, maar als je weet wat er in je hersenen gebeurt als je angst voelt, kun je van diezelfde hersenen gebruik maken om dat proces te keren.
En nee, dat is niet tien keer diep ademhalen. Geen aangeleerd trucje. Het is bij iedereen net even anders en met een eenvoudige oefening te ontdekken.

‘De onderstroom die niemand ziet, bepaalt de richting op elke gebied.’
Stef bos

Misschien ken je deze tekst van Stef Bos, waarin hij het zo treffend verwoord.
De onderstroom is precies de plek waar de emotionele chantage inspeelt op de angst van de naaste.
De angst en onrust die Anita voelt, die voelt Sarah feilloos aan en versterkt haar dwang juist.
Het advies aan Anita om niet bang te zijn, werkt natuurlijk niet.
Naasten vinden het een een verademing dat ze begrijpen hoe het in hun hersenen en lichaam werkt. Ze voelen zich sterker als ze ontdekken dat ze daar invloed op kunnen hebben. En dat met een eenvoudige oefening, die wel verdere training vraagt.
Ook voor Anita gold dat ze na de sessie waarin ik deze oefening met haar heb gedaan, direct merkte dat het rustiger werd thuis.
Dat is ervaren dat anders helpen wel helpt!

Mijn GRENS

procesEr worden veel trainingen gegeven in grenzen stellen. Niet alleen aan mensen die een gezinslid hebben met een GGZ-diagnose, maar aan allerlei groepen mensen met allerlei problemen in allerlei situaties.
Eerlijk gezegd – ik heb iets tegen de term ‘grenzen stellen”, omdat eigenlijk wordt bedoeld: ‘Dit is mijn grens en dat betekent dat jij het anders moet doen!’
Op dat laatste gaat het natuurlijk mis. Je kunt de ander niet veranderen.
Op het eerste gedeelte gaat het ook mis. Mensen willen een grens stellen, vanuit hun hoofd, ten opzichte van de ander, maar ze zijn zich nauwelijks bewust welke ruimte zij zelf willen en voelen binnen die grens. Als je je eigen ruimte niet kent, kun je geen grens stellen. Als je dat toch doet, kun je er niet werkelijk voor gaan staan en gaat de ander direct over je grens heen.
“Zie je wel” wordt er dan gezegd, “in mijn situatie kan ik geen grenzen stellen.”

Daar zitten we gelijk bij de kern waar het volgens mij over moet gaan bij grenzen stellen: je eigen ruimte innemen. Dat kan pas als je ontdekt welke ruimte je wil, kan, moet, mag en durft in te nemen.

Toen ik met Anita de oefening over WILLEN, KUNNEN, MOETEN, MOGEN EN DURVEN deed, ontdekte ze al snel dat ze niet durfde. Bang voor confrontatie, bang voor ruzie, bang dat het met Sarah niet goed gaat. De strijd met haar man durft ze wel aan te gaan.
Ze ontdekte ook dat ze afhankelijk was van de toestemming (voorwaardelijk) en permissie (onvoorwaardelijk) van Sarah. Door de oefening ging ze begrijpen dat de dwang van Sarah haar nooit geen toestemming en permissie gaan geven om te stoppen met meedwangen. Anita heeft eerst te ontdekken hoe zij zichzelf toestemming en permissie kan gaan geven.
Angst en dwang hebben begrenzing nodig. Meedwangen en vermijden is grenzeloos en dat is precies wat niet helpt.
Anita voelt en begrijpt nu waarom het haar niet lukt om grenzen te stellen – oftewel haar ruimte in te nemen.

DUIDELIJK zijn

Anita: ‘Ik denk dat ik heel duidelijk ben in wat ik van Sarah verwacht. Ze mag van mij niet zo lang en zo vaak haar handen wassen, Die gaan helemaal kapot. Daar ben ik heel duidelijk in.’
Dan vraag ik aan haar of ze duidelijk is naar zichzelf.
Anita:Duidelijk naar mezelf? Ik denk het wel. Maar dat maakt niet uit.’

Toen ik met Anita in dit gesprek zat, kwamen de ‘ja-maren’. Als coach/therapeut is dat een belangrijk signaal. Anita gaat in de ijsberg precies hetzelfde doen als dat haar dochter bij haar doet. Namelijk argumenten geven waarom zij het niet anders kan doen.
– Ja maar, ik moet wel, ik kan niet anders.
– Ja maar, Sarah dwingt me.
– Ja maar, weet je hoe erg het is om je dochter zo in paniek te zien dwangen?
– Ja maar, als mijn man me zou helpen, dan zou het echt beter gaan.
– Ja maar….

Langzaam stoppen haar argumenten en zie ik het kwartje vallen. Ik ben alleen maar duidelijk in wat ik van haar verwacht. Ik weet helemaal niet wat ik van mezelf verwacht.’
Dit is een belangrijk punt. Anita verwacht (zoals alle naasten) dat Sarah eerst ‘beter’ wordt, dan pas kan Anita ontspannen en aan zichzelf gaan denken. Daarmee legt ze de verantwoordelijkheid voor haar eigen welzijn bij Sarah neer.
Niet eerlijk en niet helpend.
Wel nodig om dit in de spiegel aan te kijken.
Nu staat Anita open om werkelijk zelf te veranderen en minder een last te zijn voor haar dochter.
Dit vraagt van jou als coach/therapeut bewustzijn van hoe jij beweegt in de ijsberg. Waar geef je aandacht aan? Hoe zorg je dat Anita niet gaat geruststellen en overtuigen in haar ‘ja-maar’?

JA zeggen, JA doen

Anita: ’s Avonds is er een heel ritueel als ze naar bed gaat en ik moet daarbij zijn. Sarah wil dat, maar ik wil dat zelf ook. Of eigenlijk, ik wilde dat ook, want anders ging het mis. Maar ik merk nu dat daar iets in verandert. Ik heb al drie jaar lang alle afspraken met mijn oude vriendinnenclubje afgezegd. Gewoon omdat ik niet durfde. Nu hebben ze volgende week weer afgesproken. Wat denk je? Zou ik mee kunnen gaan?’

We gaan hiermee aan de slag door middel van het stappenplan. Daarin ontdekt Anita wat zij zelf het lastigste vindt. Ik help haar om daar een concreet doel bij te maken. Een doel voor haarzelf, niet een doel voor Sarah of voor haar man. Tot slot werken we uit hoe ze het gaat aanpakken.
Een week later krijg ik een appje van Anita: Ik ben geweest gisteravond. Het is gelukt. Ik had alleen verteld dat ik weer eens had afgesproken met mijn vriendinnen, meer niet. Sarah wenste me zelfs een fijne avond. Ik heb Peter geen instructies gegeven. Ik moest me inhouden, maar ik heb mijn mond gehouden. En weet je wat het meest bijzonder was? Ik heb genoten die avond. Niet op mijn mobiel gekeken, geen appje naar Sarah gestuurd om te vragen hoe het ging. Jij voorspelde het al, maar ik durfde het niet te geloven.’

Wat het doel van Anita was:
Op woensdag zeg ik tijdens het avondeten dat ik vrijdagavond weg ben vanaf 17 uur en laat terug ben.

Zo eenvoudig? Ja, zo eenvoudig. Dit was het enige dat Anita hoefde te doen. Het betekende dat ze veel niet ging doen:
– geen lijstjes klaarleggen
– geen eten klaarmaken voor Sarah en Peter
– niet de zeep en handdoekjes klaarleggen
– geen uitgebreide instructies aan Peter hoe en wat hij precies moest doen met Sarah
– niet gaan vragen aan Sarah of het wel zou lukken zonder haar en dat ze mag appen als het niet lukte en dat ze dan naar huis zou komen.

Doordat Anita in haar hele proces andere inzichten had gekregen en bewust was geworden van haar eigen angst waaruit ze reageerde, was ze toe aan het stappenplan. Daarin komt alles van het proces en de methodiek in samen.
Dan gaat een ‘simpel’ doel wel lukken. En is het effect groter dan alleen het doel. Vaak gaat het om een advies wat vaker is gegeven en nooit lukte. Maar nu wel!
Anita kon nu genieten van het samenzijn met haar vriendinnen. In die drie jaar was ze wel eens een avondje weggeweest (als het echt niet anders kon) maar dat gaf vantevoren veel spanning bij haar. Ze heeft nu ontdekt dat zij die spanning overdraagt op Sarah, waardoor haar dwang erger werd. Als Anita weg was, dan was ze nog alleen maar bezig met Sarah, in gedachten of via haar mobiel.
Dat heeft ze nu kunnen veranderen.

Anita heeft een afspraak gemaakt met zichzelf en zich aan die afspraak gehouden. Daarmee laat ze aan Sarah zien dat haar JA een JA is.
Dat geeft vertrouwen en dat is precies waar angst en dwang niet mee om kunnen gaan.

NORMAAL doen

Anita: ‘Nu begin ik te beseffen dat ik er bovenop zat. Niet alleen bij Sarah, maar ook bij mijn man. Het kon alleen maar goed gaan als ik er was of als mijn man het precies hetzelfde zou doen als ik het doe. Sarah heeft heel vaak tegen mij gezegd dat ik normaal moest doen. Mijn reactie was dan dat haar dwang niet normaal was. Dat laatste klopt ook, maar Sarah heeft ook gelijk. Het is normaal dat mijn 12-jarige dochter een avond met haar vader is en dat ze dat op hun eigen manier mogen doen. Ik had geen vertrouwen in mijn eigen man. Dat besef vind ik heel erg.’

In sessies met cliënten bepaal ik niet wat wel of niet normaal is.
Het is wel een vraag die ik regelmatig stel: ‘Vind je dit normaal?’
Of als dat nog te confronterend is: ‘Als je vriendin dit zou doen, zou je dat normaal vinden?’ Meestal is het antwoord dan heel helder: NEE!

Zo heeft Anita haar proces doorlopen en rond gemaakt. Is het af? Nee.
Ze heeft nog veel te leren, maar dat mag zijn tijd hebben. Leren vraagt oefenen en dat vraagt training.
Anita heeft de inzichten gekregen in hoe en waarom zij de voedingsbodem was voor de dwang van Sarah.
Dit is het grootste cadeau dat ze haar dochter heeft kunnen geven. Nu ligt de weg open voor Sarah om met haar eigen dwang en angst aan de slag te gaan. Dat heeft Sarah zelf te doen. Ouders die hierbij werkelijk helpen zijn daarbij doorslaggevend.
In mijn ogen is dat de taak van ouder: het voorbeeld zijn voor hun kind.

Als je als partner hiermee te maken hebt, geldt hetzelfde proces. Je plek als partner is anders, de onderliggende problemen en processen zijn hetzelfde. Als er ook kinderen in het gezin zijn, heeft de partner hierin een dubbele rol. Zichzelf worden naast iemand met angst of dwang en daarin het voorbeeld zijn voor de kinderen hoe hij of zij dat doet.

Tweedaagse training ‘Als helpen niet helpt voor professionals

De Boonstra-methode blijkt door jarenlange ervaring een manier van begeleiden van naasten met blijvend resultaat.
Je kunt het niet zomaar pakken, maar het werkt wel door de:
– structuur
– theoretische onderbouwing en verantwoording
– oefeningen
– handvatten

Veel professionals denken dat het voldoende is dat naasten hun verhaal kunnen vertellen, dat ze dan weer even verder kunnen.
Als of het een verloren zaak is.
Als of het niet anders zou kunnen.
Als jij er als professional niet in gelooft dat het beter kan worden, hoe kan de naaste er dan in geloven?

Wil jij werkelijk het verschil maken in het begeleiden van naasten van mensen met een GGZ-diagnose?
Donderdag 9 en vrijdag 10 maart 2023 geef ik weer de tweedaagse training ‘Als helpen niet helpt’ voor professionals in de Boonstra-methode
In deze twee dagen doorloop je zelf de methodiek, ga je deze begrijpen en eigen maken.

Alle informatie over de training vind je hier.
Heb je belangstelling? Bel/app 0681941059 of mail naar info@sterkineigenkracht.nl

Wil je het gratis E-book voor professionals ontvangen? Daarin staat uitgebreid beschreven hoe Pamela, die een partner heeft met angst en dwang, haar traject ervaren heeft. Op eigen wijze vertelt ze wat ze ervan vond en wat het met haar deed.
Aangevuld met de valkuilen en inzichten bij begeleiding van naasten voor professionals.

Wil je vaker mijn blog lezen?
En op de hoogte blijven?

Meld je dan hier aan voor mijn nieuwsbrief.

Please enter your name.
Please enter a valid email address.
Something went wrong. Please check your entries and try again.

Laat een reactie achter